Algemene informatie

Landelijk gebied

Bij veranderingen in het landelijk gebied kan milieueffectrapportage nodig zijn, bijvoorbeeld bij het vaststellen van een omgevingsvisie of een omgevingsplan voor het buitengebied (dat ruimte biedt aan veehouderijen, recreatie of windenergie). Het milieueffectrapport beschrijft dan de effecten die kunnen optreden als alle mogelijkheden worden gerealiseerd. Zo wordt duidelijk of dit tot problemen kan leiden en of dat (extra) regels of maatregelen nodig zijn.

Omgevingsplan voor (delen van) het buitengebied: kijk naar de maximale mogelijkheden…

Voor een gemeente is het zinvol om te weten of alle ontwikkelingen die een omgevingsplan mogelijk maakt ook uitvoerbaar zijn. Het gaat dan om de situatie waarbij voor elk perceel alle bestemde ruimte wordt ingevuld. Deze maximale mogelijkheden van het plan zijn het uitgangspunt bij het beoordelen van de mer-plicht en bij het opstellen van een milieueffectrapport.

Denk bij het opstellen van het MER aan alles wat het plan direct en indirect mogelijk maakt. Bij een omgevingsplan gaat het bijvoorbeeld om eventuele wijzigingsbevoegdheden, uitwerkingsplichten en ontheffingsmogelijkheden. Het MER laat zien waar welke problemen te verwachten zijn en dient als basis voor discussie over knelpunten en alternatieven of maatregelen om de knelpunten te voorkomen of te beperken.

…en vergelijk deze met de referentiesituatie

De effecten van de maximale invulling worden in het MER vergeleken met de referentiesituatie. De referentiesituatie bestaat uit:

  • De huidige, feitelijke situatie: alle vergunde activiteiten die zijn gerealiseerd (of direct geactiveerd kunnen worden), uitgezonderd illegale activiteiten.
  • De toekomstig zekere ontwikkelingen binnen en buiten het plangebied: dit zijn bestemde en vergunde activiteiten die binnenkort ingevuld worden.
  • Generieke, planoverstijgende ontwikkelingen. Dit zijn bijvoorbeeld normen die voortvloeien uit het Besluit activiteiten leefomgeving.

Veehouderij

Een milieueffectrapport over een veehouderij, of over een omgevingsplan dat (uitbreiding van) veehouderijen mogelijk maakt, beschrijft in ieder geval de milieueffecten veroorzaakt door de emissies van het bedrijf. Naast gevolgen voor de gezondheid van omwonenden zijn gevolgen voor het landschap en verkeer vaak ook relevant.

Het rapport laat zien wat het plan inhoudt en welke alternatieven er mogelijk zijn. Het geeft antwoord op vragen als:

  • Gaat het om uitbreiding of om een nieuwe vestiging?
  • Om welke dieren gaat het en om hoeveel?
  • Welke maatregelen zijn mogelijk om uitstoot van ammoniak, fijn stof en geur te beperken?
  • Zijn er mogelijkheden om (extra) hinder door geluid en verkeer te voorkomen?

Kringlooplandbouw
Nederland wil toe naar een kringlooplandbouw. Naast het beperken van emissies vraagt dit efficiënt grondstoffengebruik van de veehouderijsector. Gebruik het milieueffectrapport om de nutriëntenkringloop inzichtelijk te maken en laat zien wat dit betekent voor de effecten op bodem, water en energie.

Gezondheid
Een veehouderij kan invloed hebben op de gezondheid van omwonenden. De gezondheidsrisico’s van een nieuwe veehouderij of uitbreiding van een bestaand bedrijf horen daarom in een milieueffectrapport thuis. Het gaat vooral om:

  • Luchtkwaliteit (waaronder fijnstof)
  • Geur
  • Geluid
  • Risico op infectieziekten (zoönosen, antibiotica resistentie en endotoxinen).

Breng woningen en andere gevoelige bestemmingen in beeld en beschrijf het lokaal gezondheidsbeleid en/of beleid rond leefomgevingskwaliteit, bijvoorbeeld gemeentelijk geurbeleid. Kijk zowel naar wettelijke eisen als naar de WHO-advieswaarden.

Omdat er veel onzeker is over de relatie gezondheid - intensieve veehouderij, adviseren we om:

  • Actuele resultaten van het landelijk onderzoek veehouderij en gezondheid omwonenden (VGO) te gebruiken.
  • Adviezen en richtlijnen van de GGD te gebruiken, zoals de richtlijn Veehouderij en gezondheid. Neem in een vroeg stadium van de planvorming contact op met de lokale GGD.

Fijnstof
Veel veehouderijen stoten fijnstof uit. Het milieueffectrapport moet, naast een toetsing aan de wettelijke eisen (grenswaarden), duidelijk maken welke effecten het plan en de alternatieven hebben op de luchtconcentraties van met name fijnstof. Ook onder de grenswaarden kunnen er negatieve effecten optreden op bijvoorbeeld gezondheid; het milieueffectrapport moet dit inzichtelijk maken.

Bepaalde veehouderijen zijn een grote bron van fijnstof en zorgen voor een overschrijding van de grenswaarden op een woning of object in de omgeving. Deze fijnstof knelpunten worden gemonitord in het Centraal Instrument Monitoring Luchtkwaliteit (CIMLK) Op de Atlas Leefomgeving is de actuele luchtkwaliteit te zien. In het kader van het Schone Lucht Akkoord werken het Rijk, de provincies en de aangesloten gemeenten aan het verbeteren van de luchtkwaliteit.

Geur
Het milieueffectrapport geeft inzicht in de geuremissie en geurbelasting. De geurbelasting van een individuele veehouderij wordt bepaald met het rekenmodel V-Stacks Vergunningen. Gezien de grootte van de meeste mer-plichtige veehouderijen vragen we in veel gevallen om ook inzicht te geven in de cumulatieve geurbelasting met het rekenmodel V-Stacks Gebied. Hierbij wordt ook de achtergrondgeurbelasting van andere, al aanwezige veehouderijen in de omgeving betrokken. Ook van andere geurbronnen, zoals brijvoerproductie en mestbewerking en –verwerking, moeten de gevolgen voor de geurhinder beschreven worden.

Ammoniak
De emissie van ammoniak (NH3) zorgt voor stikstofdepositie. Op veel plaatsen in Nederland is de stikstofdepositie zo hoog dat dit negatieve gevolgen heeft voor beschermde natuur. Het milieueffectrapport geeft inzicht in de milieugevolgen van de ammoniakuitstoot. Het rapport brengt in beeld wat het effect is van de (extra) depositie van stikstof (uit ammoniak) van het plan op kwetsbare gebieden. Het kan zijn dat de provincie in de omgevingsverordening ook nog aanvullende eisen heeft vanwege bescherming van zeer kwetsbare natuurgebieden.

Diergezondheid
Naast volksgezondheid kan het milieueffectrapport ook de effecten van het plan op de diergezondheid in beeld brengen. Factoren die relevant zijn voor de diergezondheid zijn:

  • het houderijsysteem
  • hittestress
  • stalbranden
  • de mogelijkheid om calamiteiten op te vangen (zoals vervoersverboden).