3787. Programma Overgedragen Milieuregels Omgevingswet (POMO)

Door de Omgevingswet hebben gemeenten en waterschappen meer verantwoordelijkheid gekregen voor milieuthema’s als geluid, geur en trillingen, en voor lozingen in riool, bodem of water. Voor die onderwerpen golden tot 1 januari 2024 landelijke milieuregels, vastgesteld door het Rijk. Om gemeenten en waterschappen voldoende tijd te geven voor het maken van eigen keuzes, heeft het Rijk eerder al overgangsregels vastgesteld. De regels stonden bekend als de ‘bruidsschat’. Het Rijk heeft nu een milieueffectrapport en een beleidsprogramma over deze regels opgesteld. In het beleidsprogramma staat welke milieuregels weer landelijk moeten gaan gelden.

Procedure en adviezen

Reikwijdte en detailniveau
07-08-2023 Adviesaanvraag bij de Commissie mer
13-12-2023 Advies reikwijdte en detailniveau uitgebracht
Advies reikwijdte en detailniveau
Persbericht
Toetsing
29-08-2024 Aanvraag toetsingsadvies bij de Commissie mer
18-06-2025 Toetsingsadvies uitgebracht
Toetsingsadvies
Persbericht

Opmerkingen bij de advisering

Toetsingsadvies
De Commissie waardeert dat het milieueffectrapport focust op regels met aanzienlijke milieueffecten. Hierdoor is het rapport compact en gaat het over een beperkt aantal regels met grote milieugevolgen. Dat is waar milieueffectrapportage in essentie voor is bedoeld. Het rapport licht deze afbakening alleen niet goed toe. Een betere motivering maakt het makkelijker om te beoordelen of het rapport niet te smal is ingestoken, zegt de Commissie.
In het rapport mist een beschrijving van de toepasbaarheid van het document. Voor gemeenten en waterschappen is nu niet duidelijk welke informatie zij kunnen hergebruiken bij hun lokale regels en welke informatie ze zelf nog moeten verzamelen. Inzicht daarin is extra belangrijk omdat het om een zeer complex, technisch en juridisch vraagstuk gaat.

Advies reikwijdte en detailniveau
Focus het milieueffectrapport op de overgangsregels met aanzienlijke milieugevolgen, adviseert de Commissie. Slechts een deel van de regels veroorzaakt of voorkomt aanzienlijke milieugevolgen. In het beleidsprogramma kan het Rijk dan opties opnemen voor lokale regels met minder milieugevolgen.
Omdat de bruidsschat bestaande nationale milieuregels tijdelijk voortzet, moet in het milieueffectrapport staan welke milieugevolgen die bestaande milieuregels nu al hebben, zegt de Commissie. Kijk in het rapport daarna naar de milieugevolgen van strengere en soepelere regels dan de bruidsschat.
Ten slotte benadrukt de Commissie het belang van goede milieumonitoring door het Rijk vanaf de inwerkingtreding van de Omgevingswet. Dat geeft een landelijk beeld over de praktijkuitwerking van de bruidsschat. En dat helpt gemeenten en waterschappen bij het vormgeven van lokale milieuregels.

Betrokken partijen

Samenstelling van de laatste werkgroep

mr. Lukas Baars
ir. Tanja Bremer
ing. Cor Coenrady
drs. Gert Dekker
drs. Gerrit de Zoeten

Voorzitter: ir. Kees Slingerland
Werkgroepsecretaris: mr. Roel Sillevis Smitt

Initiatiefnemer en Bevoegd gezag

Initiatiefnemer
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Bevoegd gezag
Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening

Overige gegevens

Gebied: niet provinciaal ingedeeld gebied


Categorieën Bijlage V Omgevingsbesluit

Code Omschrijving
007.1 Plan-MER vanwege kaderstelling
007.2 Plan-m.e.r. vanwege kaderstelling
A1 Installaties voor intensieve veehouderij
C02 2018: aanleg, wijziging of uitbreiding spoorweg voor spoorverkeer lange afstand
C14 2018: oprichting, wijziging of uitbreiding installatie voor fokken, mesten of houden van >85000 mesthoenders of >60000 hennen of >3000 mestvarkens of 900 zeugen
C15.1 2018: infriltratie van water in de bodem of onttrekking grondwater alsmede wijziging of uitbreiding van bestaande infriltraties en onttrekkingen >=10 milj m3 pj
C18.6 2018: oprichting, wijziging of uitbreiding van een rioolwaterzuiveringsinstallatie die deel uitmaakt van een inrichting als bedoeld in art 3.4, eerde lid, van de Waterwet met capaciteit >150.000 inwonerequivalenten
C25 2018: oprichting, wijziging of uitbreiding van een installatie bestemd voor >=200.000 ton opslag van aardolie, petrochemische of chemische producten
D02.2 2018: aanleg, wijziging of uitbreiding van een tramrails , boven- en ondergrondse spoorwegen, zweefspoor en dergelijke bijzondere constructies, >=500 m en gelegen >=25 m buiten bestemming of uitbreiding met >=1 spoor over >5km en in gevoelig gebied
D14 2018: oprichting, wijziging of uitbreiding van een installatie voor het fokken, mesten of houden van dieren
D15.2 2018: aanleg, wijziging, of uibreiding van werken voor onttrekken of kunstmatig aanvullen van grondwater >=1,5 milj m3 pj
D18.4 2018: oprichting, wijziging of uitbreiding van een rioolwaterzuiveringsinstallatie (met capaciteit >= 50.000 inwonerequivalenten) die deel uitmaakt van een inrichting als bedoeld in artikel 3.4, eerste lid, van de Waterwet
D25.1 2018: De oprichting, wijziging of uitbreiding van een installatie bestemd voor de opslag van aardolie, petrochemische of chemische producten met opslagcapaciteit >= 100.000 ton
D25.2 2018: De oprichting, wijziging of uitbreiding van een installatie voor bovengrondse opslag van aardgas met opslagcapaciteit >=100.000 m3
D25.3 2018: De oprichting, wijziging of uitbreiding van een installatie voor de ondergrondse opslag van gasvormige brandstoffen met opslagruimte >= 1 miljoen m3
D25.4 2018: De oprichting, wijziging of uitbreiding van een installatie voor bovengrondse opslag van fossiele brandstoffen als oppervlakte >= 50 ha
D35 2018: De oprichting, wijziging of uitbreiding van een installatie bestemd voor het vervaardigen van dierlijke of plantaardige oliën of vetten met prod.cap. >= 40.000 ton pj of het vervaardigen van vismeel of visolie, of het vervaardigen van conserven van dierlijke en plantaardige producten met prod.cap. >=10.000 ton pj
D36 2018: De oprichting, wijziging of uitbreiding van een installatie van een zuivelfabriek als prod.cap. >=30.000 ton p/j
D37.1 2018: De oprichting, wijziging of uitbreiding van een installatie van een bierbrouwerij als prod.cap. >= 75 milj. liter p/j
D37.2 2018: De oprichting, wijziging of uitbreiding van een installatie van een mouterij als prod.cap. >= 40.000 ton p/j
D38.1 2018: De oprichting, wijziging of uitbreiding van een installatie van een suikerfabriek als prod.cap. >= 12.500 ton p/d
D38.2 2018: De oprichting, wijziging of uitbreiding van een installatie van een siroopfabriek als prod.cap. >= 20 milj. liter p/j
D38.3 2018: De oprichting, wijziging of uitbreiding van een installatie van een suikerwarenfabriek als prod.cap. >= 15.000 ton p/j
D39.1 2018: De oprichting, wijziging of uitbreiding van een installatie bestemd voor het slachten van dieren als prod.cap. >=25.000 ton vlees p/j
G1 Vervaardiging van plantaardige of dierlijke oliën of vetten
G3 Zuivelfabrieken
G4 Bierbrouwerijen of mouterijen
G5 Suikerwaren- of siroopfabrieken
G8 Vismeel- of visoliefabrieken
G9 Installaties voor het slachten van dieren
I3 Installaties voor de opslag van aardolie of petrochemische of chemische producten
I4 Bovengrondse opslag van aardgas of fossiele brandstoffen
I5 Ondergrondse opslag van gasvormige brandstoffen
J2 Spoorwegen en faciliteiten voor de overlading tussen vervoerswijzen en van overladingsstations
J3 Tramrails, boven- en ondergrondse spoorwegen, zweefspoor en gelijksoortige bijzondere constructies
K1 Werkzaamheden voor het onttrekken of kunstmatig aanvullen van grondwater
L3 Rioolwaterzuiveringsinstallaties

Bijgewerkt op: 18 jun 2025