3750. Nationaal Programma Radioactief Afval (NPRA)
Het kabinet gaat een Tweede Nationaal Programma Radioactief afval (NPRA) vaststellen voor een veilig beheer van radioactief afval en verbruikte splijtstoffen. Onderdeel daarvan zijn keuzes voor de langere termijn over de eindberging van (hoog) radioactief afval uit onder andere de kerncentrale Borssele. Voor de komende 5 jaar stelt het kabinet voor geen beleidswijzingen door te voeren en deze periode te gebruiken om nieuw beleid te ontwikkelen voor ná 2030. Om beleidskeuzes vanuit milieuoogpunt te kunnen onderbouwen is een milieueffectrapport opgesteld.
Procedure en adviezen
Reikwijdte en detailniveau |
---|
22-05-2023 Adviesaanvraag bij de Commissie mer |
03-10-2023 Ter inzage legging van de informatie over het voornemen |
30-01-2024 Advies reikwijdte en detailniveau uitgebracht |
Advies reikwijdte en detailniveau |
Persbericht |
Scoping guidelines |
31-01-2024 Adviesaanvraag |
14-03-2024 Advies uitgebracht |
Advisory report on scoping guidelines |
Toetsing |
21-01-2025 Aanvraag toetsingsadvies bij de Commissie mer |
11-02-2025 Ter inzage legging MER |
16-05-2025 Toetsingsadvies uitgebracht |
Toetsingsadvies |
Persbericht |
Opmerkingen bij de advisering
ToetsingsadviesDe Commissie adviseert zo snel mogelijk grondiger milieuonderzoek te laten uitvoeren. Het gaat om onderzoek naar oplossingen om schadelijke effecten van de eindberging van radioactief afval voor tienduizenden jaren verantwoord te minimaliseren. Het programma is daarnaast bedoeld om invulling te geven aan ander nucleair afvalbeleid. Hiervoor is ook inzicht in de milieugevolgen nodig. Denk bijvoorbeeld aan stortplaatsen voor licht radioactief afval, deze zitten de komende jaren aan hun maximale capaciteit (vol) en aan ziekenhuisafval.
Hans Mommaas, voorzitter van de Commissie mer: ‘Wij begrijpen dat het NPRA een complex traject betreft. Dat vraagt om zorgvuldigheid en kwalitatief hoogwaardig milieuonderzoek. De Commissie concludeert dat het voorliggende milieueffectrapport ongeschikt is om als milieuonderbouwing te dienen voor het NPRA 2025-2035, zowel op de korte als op de langere termijn. De kwaliteit van het milieueffectrapport is daarvoor onvoldoende.’
Advisory report on scoping guidelines for the contents of the EA-report (published in Dutch on January 30th, 2024)
First a delineation: what will fall within the scope of the NPRA and what does not?
The NCEA notes in its opinion that the exact delineation of the NPRA is unclear.
Is it only about existing management towards final disposal or more? Examples of this are whether or not to anticipate plans for new nuclear power plants and possible new waste policy on the reuse of low-level radioactive waste. It is uncertain when en where this will happen.
Accordingly, the topics that shall/should be addressed in the environmental impact assessment (EA report) are unclear.
In her advisory report the NCEA assumes that the EA report on the NPRA will in any case address the environmental consequences of the so-called 'roadmaps for final disposal' for highly radioactive waste and spent fuel. The Minister is working towards decisions on this. She also assumes that the rapidly growing amount of radioactive waste from hospitals and the urgent capacity problems at provincial depots for low-level radioactive waste will be included in the report. In her advisory report, the NCEA makes suggestions for environmental research into this.
Advies reikwijdte en detailniveau
Waar gaat het Nationaal programma radioactief afval over en waarover niet?
De Commissie merkt op in haar advies dat de afbakening van het programma onduidelijk is. Gaat het alleen over bestaand beheer richting eindberging of meer? Voorbeelden hiervan zijn het wel of niet anticiperen op plannen voor nieuwe kerncentrales en op mogelijk nieuw afvalbeleid over hergebruik van laag radioactief afval. Onzeker is waar, wanneer wat besloten wordt. Consequentie hiervan is dat ook onduidelijk is waarvan precies wanneer de milieugevolgen onderzocht moeten worden. In haar advies gaat de Commissie er vanuit dat het milieueffectrapport in ieder geval zal ingaan op de milieugevolgen van de zogenoemde ‘routekaarten eindberging’ voor hoog radioactieve afval en de verbruikte splijtstoffen. De minister is aan het toewerken naar besluiten hierover. Ook gaat zij er vanuit dat de snel groeiende hoeveelheid radioactief afval van ziekenhuizen en de urgente capaciteitsproblemen bij provinciale depots voor laag radioactief afval een plek zullen krijgen in het rapport. In haar advies doet zij suggesties voor milieuonderzoek hiernaar.
Betrokken partijen
Samenstelling van de laatste werkgroep
ir. Geert Bergsma |
dr. Ronald Smetsers |
ir. Eef Weetjens |
drs. Gerrit de Zoeten |
Voorzitter: prof. dr. ir. Hans Mommaas
Werkgroepsecretaris: drs. Sjoerd Harkema
Initiatiefnemer en Bevoegd gezag
Initiatiefnemer |
---|
Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat |
Bevoegd gezag |
---|
Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat |
Minister van Infrastructuur en Waterstaat |
Overige gegevens
Gebied: niet provinciaal ingedeeld gebied
Categorieën Besluit m.e.r.
Code | Omschrijving |
---|---|
007.1 | Plan-MER vanwege kaderstelling |
007.2 | Plan-m.e.r. vanwege kaderstelling |
009.1 | Advies vanwege grensoverschrijdende gevolgen |
C5 | Installaties voor: de productie of de verrijking van splijtstoffen, de behandeling van bestraalde splijtstoffen of hoog radioactief afval, de definitieve verwijdering van bestraalde splijtstoffen, alleen de definitieve verwijdering van radioactief afval of alleen de (voor meer dan 10 jaar geplande) opslag van bestraalde splijtstoffen of radioactief afval op een andere plaats dan het productieterrein |
C6 | Installaties voor de behandeling en de opslag van radioactief afval anders dan bedoeld in C5 |
Bijgewerkt op: 16 mei 2025