3407. Omgevingsvisie Limburg

De provincie Limburg stelt een omgevingsvisie op voor de toekomst van Limburg, met daarin op hoofdlijnen het beleid voor de fysieke leefomgeving tot circa 2050. Omdat de visie integraal is, wordt ook gekeken naar bijvoorbeeld gezondheid, veiligheid, economie en sociale aspecten. Voordat Provinciale Staten besluiten over de omgevingsvisie, zijn de milieugevolgen onderzocht in een milieueffectrapport.

Procedure en adviezen

Reikwijdte en detailniveau
07-05-2019 Adviesaanvraag bij de Commissie m.e.r.
16-09-2019 Ter inzage legging van de informatie over het voornemen
13-02-2020 Advies reikwijdte en detailniveau uitgebracht
Advies reikwijdte en detailniveau
Persbericht
Toetsing
11-08-2020 Aanvraag toetsingsadvies bij de Commissie m.e.r.
23-11-2020 Toetsingsadvies uitgebracht
Toetsingsadvies
Persbericht

Opmerkingen bij de advisering

Toetsingsadvies
De omgevingsvisie is algemeen en vooral procesmatig van aard. Het milieueffectrapport constateert dan ook terecht dat het nu niet mogelijk is om effecten van plannen te bepalen. Het rapport brengt wel kansen en risico’s voor de leefomgeving in beeld en geeft aanknopingspunten voor toekomstige keuzes en vervolgstappen. Ook geeft het ‘portret van Limburg’ een goed beeld van huidige knelpunten in de leefomgeving, zoals bij natuur, landschap en gezondheid. Nu nog geen effecten kunnen worden bepaald, is meer informatie over de stappen die de provincie wil zetten en over de rol van de leefomgeving bij dit vervolg essentieel om een besluit te kunnen nemen over de omgevingsvisie. Met duidelijke vervolgstappen kunnen effecten op de leefomgeving van het beleid worden bepaald en kan gekeken worden of de eigen doelen worden gehaald. Ook adviseert de Commissie een monitoringssysteem, waarmee kan worden bijgehouden hoe het gaat met de gehele leefomgeving en op basis waarvan eventueel extra maatregelen kunnen worden genomen. De Commissie adviseert de provincie om het milieueffectrapport aan te vullen en daarna pas een besluit te nemen over de omgevingsvisie.


Advies reikwijdte en detailniveau
Om het milieubelang volwaardig mee te wegen bij het besluit over de omgevingsvisie adviseert de Commissie een stappenplan te gebruiken. Bepaal eerst de ambities op basis van bestaande opgaven als de energietransitie, evaluatie van bestaand beleid, en een ‘foto’ van de Limburgse leefomgeving. Vertaal de ambities vervolgens in toetsbare doelen en onderzoek welke opties er zijn om de doelen te halen. Breng daarna de samenhang tussen de opties in beeld om enkele onderscheidende alternatieven op effecten te toetsen. De ambities van de provincie kunnen spanningen over de beschikbare (milieu)ruimte opleveren en vragen om bestuurlijke keuzes. Met het doorlopen van de stappen wordt duidelijk om welke keuzes het gaat en welke milieugevolgen ze hebben.

Betrokken partijen

Samenstelling van de laatste werkgroep

drs. John Dagevos
dr. Roeland During
ir. Tilly Fast
drs. Sjef Jansen
dr. Michiel van Pelt

Voorzitter: drs. Marieke van Rhijn
Werkgroepsecretaris: drs. Willemijn Smal

Initiatiefnemer en Bevoegd gezag

Initiatiefnemer
Provincie Limburg

Bevoegd gezag
Provincie Limburg

Overige gegevens

Gebied: Nederland, provincie Limburg


Categorieën Besluit m.e.r.

Code Omschrijving
007.1 Plan-m.e.r. vanwege kaderstelling en passende beoordeling
D01.2 2018: wijziging of uitbreiding weg van >=4 rijstroken of verlegging of verbreding weg =4 rijstroken (niet-auto(snel)weg) tracélengte > 5 km
D09 2018: landinrichtingsproject dan wel een wijziging of uitbreiding daarvan indien functiewijziging van water, recreatie of landbouw >=125 ha of glastuinbouwgebied of bloembollenteeltgebied >= 50 ha
D11.2 2018: aanleg, wijziging of uitbreiding van een stedelijk ontwikkelingsproject met inbegrip van de bouw van winkelcentra of parkeerterreinen ingeval opp. >=100 ha, een aaneengesloten gebied met >=2000 of meer woningen, of een bedrijfsvloeroppervlak van >=
D11.3 2018: aanleg, wijziging of uitbreiding van een industrieterrein als opp. >= 75 ha
D14 2018: oprichting, wijziging of uitbreiding van een installatie voor het fokken, mesten of houden van dieren
D22.2 2018: oprichting, wijziging of uitbreiding van een windturbinepark indien gezamenlijk vermogen van >= 15 megawatt (elektrisch), of 10 windturbines of meer

Bijgewerkt op: 23 nov 2020